Terug naar het overzicht

Omgevingslab Fryslân

In 2017 werkte Fryslân toe naar een Omgevingsvisie. Provincie, gemeenten en het Wetterskip organiseerden de voorbereiding daarvan gezamenlijk volgens ‘De Friese Aanpak’. In dialoog met de samenleving werd de inhoud verzameld voor een nieuwe integrale visie op ruimtelijke ontwikkeling. Dit gebeurde binnen zes verschillende Omgevingslabs: Fries Platteland, Energietransitie, Gebiedsgericht Werken, Modern Bestuur en Steden & Dorpen. Voor laatstgenoemde leverden onze collega’s Rob en Sytse vanuit Weusthuis en Partners de bouwsteen.

De Friese Aanpak

In het kader van de omgevingsvisies was De Friese Aanpak uniek. Het bracht partijen en beleidstrajecten samen die destijds nog grotendeels afzonderlijk opereerden. Daarnaast werd de ‘mienskip’, bestaande uit belangenorganisaties, experts, inwoners en ondernemers, vroegtijdig betrokken in een open visievormingsproces. De Friese aanpak, wat gold als een pilot-aanpak, moest (onder meer) bijdragen aan een duurzame, inhoudelijke en communicatieve samenwerking van betrokken overheden onderling en met stakeholders en burgers (Kerngroep DFA, 2017).

Omgevingslab Steden en Dorpen

Weusthuis en Partners was samen met communicatiebureau Noordtij verantwoordelijk voor het Omgevingslab Steden en Dorpen: Noordtij voor het proces, Weusthuis voor de inhoud.

Weusthuis hanteerde hierbij een sterke focus op maatschappelijke veranderingen en de gevolgen daarvan voor de ruimtelijke ontwikkeling van steden en dorpen in Fryslân. Wat betekent de energietransitie voor de bebouwde omgeving? Hoe vangen we de klimaatadaptatie op in de steden? En wat betekent dat voor de cultuurhistorische kwaliteit? Om voldoende grip te krijgen op vragen als deze hanteerden wij een gefaseerde aanpak. Eerst de ontwikkelingen in beeld brengen met bijbehorende dilemma’s en opgaven en deze bespreken met relevante stakeholders tijdens meerdere expertmeetings. Vervolgens een uitwerking naar visie en beleid met een uitgebreide participatieronde. Dit vond plaats tijdens de Dag van de Steden en Dorpen in april 2018.

Uiteindelijk werden de resultaten van de zes Omgevingslabs samengevoegd door het Integratielab. Dit proces resulteerde in gezamenlijk geformuleerde ‘bouwstenen’ voor bovenregionale opgaven.

Onze visie op de Omgevingsvisie

De Friese Aanpak pastte in de visie die wij als bureau Weusthuis en Partners in de praktijk hebben ontwikkeld. Namelijk het ontwikkelen van ruimtelijke visies en plannen van onderop, samen met burgers en stakeholders. Het accent ligt steeds op dilemma’s en uitdagingen die actueel zijn. Deze aanpak levert vaak verassende inzichten en zorgt voor een breed draagvlak.

Naar onze mening is het proces om te komen tot een plan of visie veel bepalender dan de visie of het plan zelf, hoe mooi ook beschreven of getekend. Sterker nog: het proces zien wij als (her)start van een voortdurende omgevingsdialoog tussen burgers, stakeholders en overheid; ook nadat de Omgevingsvisie is vastgesteld. In de snelle wereld van tegenwoordig verandert de context voortdurend en nieuwe innovaties en ontwikkelingen volgen elkaar in rap tempo op. Dit vraagt om een voortdurende dialoog over het (nieuwe) heden en de toekomst. Met het proces om te komen tot een Omgevingsvisie wordt die dialoog vormgegeven en opgestart. Het is zaak om die infrastructuur, maar ook het vertrouwen dat er in elkaar ontstaat tijdens zo’n proces, vast te houden.

"Wij zien het werken aan een omgevingsvisie als ultiem voertuig om te werken aan die cultuurverandering én het implementeren van de Omgevingswet binnen de overheid. En dat is een proces van voortdurend leren. "
Rob van Vliet

Maatschappelijk relevantie

Per 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking: één wet die alle wetten en regels op het gebied van de leefomgeving vereenvoudigt en bundelt. De Omgevingsvisie vormt vanaf dan het centrale ruimtelijke visiedocument op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau.

De Omgevingsvisie speelt in op een cultuurverandering binnen het openbaar bestuur in Nederland. Minder gericht op alles van tevoren vastleggen en meer ruimte geven aan initiatieven van derden, vanuit het besef dat de rol van de overheid beperkt is als het gaat om investeren in de gebouwde omgeving. Investeringen worden vooral gepleegd door particulieren, bedrijven, corporaties, maatschappelijke organisaties en slechts in beperkte mate door de overheid. Daar past een overheid bij die samenwerkt, loslaat waar nodig, stimuleert, ruimte creëert voor initiatieven, zorgt voor afstemming en de regie pakt waar dat nodig is. Natuurlijk moet de overheid daarnaast ook kaders stellen: beschermen wat het waard is om beschermd te worden, zoals: natuur, monumentale panden, steden en dorpen, milieuwaarden, een veilige omgeving.